Een werkgever die een oproepkracht per brief laat weten geen gebruik meer te zullen maken van haar diensten, zegt daarmee onregelmatig op. Het oproepcontract is een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatiegericht en geldt voor onbepaalde tijd.

De situatie
Een kinderleidster werkt als oproepkracht. Ze heeft sinds juli 2009 een oproepovereenkomst waarin  is geregeld dat de werkgever de werkneemster moet oproepen bij ziekte, vakantie, verlof e.d. van de kinderleidsters. De werkneemster moet aan de oproepen gehoor geven en de afgesproken ingeroosterde dagen zijn definitief. In de oproepovereenkomst is geen einddatum opgenomen.
In een brief van 11 december 2009 schrijft de werkgever dat het bedrijf geen gebruik meer zal maken van haar diensten en haar daarom niet meer zal oproepen.
De cao Kinderopvang is van toepassing en in de oproepovereenkomst is een opzegtermijn van 1 maand voor de werkneemster opgenomen.

De vordering
De werkneemster maakt onder meer aanspraak op een gefixeerde schadevergoeding, oftewel een vergoeding ter hoogte van het loon dat ze nog zou hebben verdiend als wel de juiste opzegtermijn in acht was genomen.

Het verweer
De werkgever zegt dat hij de werkneemster niet ontslagen heeft, maar haar simpelweg niet meer heeft opgeroepen.

Het oordeel
De kantonrechter denkt daar anders over. De oproepovereenkomst van de werkneemster is een  arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht (MUP) en uitgestelde loonbetaling omdat:
- de werkgever de werknemer moet oproepen bij verlof, vakantie, ziekte e.d. van kinderleidsters;
- de oproepkracht verplicht is aan een oproep gehoor te geven en
- de overeengekomen ingeroosterde dagen definitief zijn. De oproepkracht mag op die dagen niet wegblijven of een andere oproepkracht sturen.

Ook is van belang dat de werkneemster vanaf augustus 2009 gemiddeld meer dan 20 uur per week heeft gewerkt. De werkneemster kan zich daarom beroepen op het bestaan van een arbeidsovereenkomst en op de bijbehorende rechtsbescherming.

Geen einddatum dus vast contract
Omdat er geen einddatum in de oproepovereenkomst staat, is de overeenkomst niet voor een bepaalde duur gesloten, zodat het dus een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is.
De brief van de werkgever van 11 december kwalificeert de kantonrechter als eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, ook al wordt het woord “opzegging” in deze brief niet wordt genoemd. Die opzegging was onregelmatig: om de arbeidsovereenkomst te beëindigen had de werkgever toestemming nodig van het UWV Werkbedrijf. De werkgever heeft ook geen ontbinding via de kantonrechter gevraagd en er was geen dringende reden voor ontslag.
De werkneemster stelt dat de werkgever op grond van de cao een opzegtermijn van 2 maanden had moeten hanteren. Daarom gaat de rechter er van uit dat de arbeidsovereenkomst op zijn vroegst op 1 maart 2010 kon worden opgezegd. De werkneemster krijgt onder meer een vergoeding ter hoogte van het gemiddelde loon dat ze tot die datum zou hebben ontvangen.

JAR 2011/179
Kantonrechter Nijmegen
Opzeggen oproepcontract
Eerste aanleg
29 april 2011

Door mr. Ingrid Kooijman Bron: P&O Actueel